De meikever is met een lengte tot 3 centimeter een middelgrote soort, de kleur van de dekschilden en de poten is kastanjebruin. Het gehele lichaam is voorzien van een fijne, witte beharing en de segmenten van het verder zwarte achterlijf hebben aan weerszijden driehoekige witte vlekjes. De antennes hebben een oranje kleur en eindigen in een langwerpige verdikking. Deze bestaat echter uit verschillende lamellen die eenmaal uitgewaaierd duidelijk zichtbaar zijn en worden gebruikt bij het zoeken naar voedsel of een partner.
De meikever heeft net als alle kevers vier vleugels waarmee gevlogen kan worden. De voorvleugels worden ook wel dekvleugels of elytra genoemd en zijn aan de bovenzijde gelegen. Dit zijn de zichtbare vleugels, maar ze zijn te hard en te stijf om mee te vliegen.
Onder de voorvleugels zijn de achtervleugels gelegen, deze hebben een veel groter oppervlak dan de voorvleugels. In rust worden ze dan ook langs een vast aantal plooien opgevouwen, zodat ze goed beschermd zijn onder de voorvleugels. Net als alle insecten kan een meikever eenmaal volwassen niet meer groeien en als de vleugels beschadigd raken zal dit het vliegen bemoeilijken
Fotograaf: Frank Van Den Block Photography